Monthly Archives: oktober 2014

Ons debuut als moeder en kleuterzoon

Het kon niet uitblijven: het eerste schoolfeest en mijn debuut als ‘de moeder van’. Op de woensdagen dat ik M. van school haal en de verdwaalde introductieavond na, had ik nog weinig interactie gehad met andere ouders. De kinderen ken ik inmiddels allemaal bij naam maar welke ouders daar bij horen, geen idee.

Het kinderboekenfeest werd dus ons ‘debutantenbal’. Niet dat ik nu al op zoek ben naar een geschikte huwbare partner voor mijn kind, maar de druk van zo’n bal is ongetwijfeld net zo hoog. M.’s eerste schoolfeest en mijn eerste presentatie als zijn moeder. Het is gênant om te zeggen, maar ik was nerveus alsof ik op ging voor een auditie. Auditie als ‘die leuke moeder van…’. En op het gebied van eerste indrukken ben ik nooit zo zeker van mijn zaak. Ik ben bijvoorbeeld geen speeltuinmoeder die met ogenschijnlijk gemak koetjes en kalfjes uitwisselt met onbekenden. Soms vind ik dat jammer want het maakt het leven zoveel makkelijker, maar plekken waar ouders samenscholen vind ik niet erg om te mijden. Vier jaar lang ging dat zonder probleem en bleek een maandagochtend perfect voor speeltuinbezoek. De speeltuin voor ons alleen en vooral geen gedoe, prikkende ogen in je rug of (af)keurende blikken. Nu M. aan zijn schoolloopbaan is begonnen, kan ik me echter niet langer verschuilen.

eerste_schoolfeestDe dag van ons debuut brak aan en eenmaal op het schoolplein aangekomen krioelde het van de kinderen en ouders. Ik zag M. naar buiten lopen aan de hand van juf, hij was zichtbaar zenuwachtig. Hier had hij dagen naar uitgekeken. Ter voorbereiding hadden we dagenlang het lied van Kinderen voor Kinderen gedraaid dat bij het feest hoorde.
En nu was het moment daar… Ik stond samen met mijn lieve Kleine M. op het schoolplein tussen al die kinderen. “Dit wordt zijn tweede thuis” schoot er door me heen. De muziek knalde uit de boxen, hét lied deed het schoolplein ontploffen en alle kinderen dansten om het hardst. Het overdonderde M., maar stilletjes genoot hij ook. En ik? Ik werd overmand door emoties en slikte mijn tranen weg. Wat was dit mooi! Ik ben een watje als het om emoties gaat. Opeens overviel me dat spannende gevoel van vroeger als er iets gebeurde op school. De kriebel die je als kind voelde als je bijna op schoolreisje ging, maar ook het lege gevoel dat je overhoudt na zo’n fantastische dag.

Na het lied ging het feest in volle vaart door, er was van alles te doen: van schmink en voorleeskinderen naar een danszaal waar M.’s juf als YouTube DJ fungeerde.
De spanning was verdwenen en het werd tijd dat ik M. het goede voorbeeld gaf. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om kennis te maken met een paar moeders. Het moest er toch een keer van komen. En wat bleek? Er zijn eerder meer ouders die net als ik dit soort gelegenheden schuwen dan dat er ouders zijn die op de zeepkist staan. Natuurlijk wist ik dat stiekem wel, maar het is niet eenvoudig voor een debutant als ik.
Na het feest keerden we moe maar voldaan huiswaarts. We staan (een beetje) op de kaart, maar oh wat is dat hard werken!

Dokter, wat mankeer ik?

Op een prachtige doordeweekse herfstdag zat ik op een bankje in het park uit te hijgen als een hoogbejaarde vrouw. Ik was onderweg naar de huisarts in de hoop tijdens een goed gesprek antwoord te krijgen op de eenvoudige vraag: “dokter, wat mankeer ik?”
Voor het weekend was ik langsgekomen met klachten over aanhoudende benauwdheid. Tegen al mijn positieve verwachtingen in werd ik niet weggestuurd met een kluitje in het welbekende riet, maar gingen daarentegen alle alarmbellen af. Of ik nog even wilde sprinten naar het ziekenhuis om bloed te laten prikken (vrijdagmiddag vier uur). Het kon nog net want ze sluiten om half vijf, zei de aardige huisarts in opleiding. “Ja mevrouw, uw hartslag is 110 per minuut en dat is niet goed en voor het weekend krijgt u een paar onschuldige bètablokkers mee. Vermoedelijk is het uw schildklier die te snel werkt.” Huh? Schildklier? Ik dacht dat dat ding bij te goed of te slecht functioneren je dikker of juist dunner maakt, maar dat je hart er ook van op hol kon slaan was mij onbekend. Bloedprikken met een razend hart en gierende stress is niet echt te adviseren. Zo’n bètablokker overigens ook niet… Alhoewel…ik had een vreemdsoortige high van puddingbenen, een dubbele tong en totale rust. Soms best een lekkere staat van zijn misschien.

dokter_wat_mankeer_ikDe rust was op maandag snel verdwenen toen die lieve huisarts in opleiding me vertelde dat het toch echt mijn schildklier niet kon zijn. NIET?? Maar…wat dan? Had ik dan net als sommige familieleden op jonge leeftijd al hartklachten?

Ze maakte een afspraak met een cardioloog voor een paar dagen later. De meters op mijn stressdashboard sloegen echter uit hun meterkastjes en de uren daarna had ik het letterlijk Spaans benauwd. In mijn hoofd zat niets tussen kerngezond en ‘morgen leg ik het loodje’. De afleiding door wat thuis te werken hielp niets en na een paar uur zat ik als een hijgend hert weer bij de huisarts in de spreekkamer. Het kon zo niet langer en na weer eens een overleg met de opperhuisarts werd ik doorgestuurd naar de eerste hulp voor cardiologie.

En daar lag ik dan…een jonge blom tussen een paar oude rochelende mannen. Hartmonitoren piepten alsof het een lieve lust was en bloeddrukmeters knepen met gepaste regelmaat de armen van patiënten fijn. De verpleging had het razend druk en zonder mijn verwijsbrief te lezen of mij iets te vragen werd ik beplakt met een dozijn stickers met bijbehorende draden. Ik kreeg ook zo’n monitor, bloeddrukmeter en een ding aan linker mijn vinger dat nog weer iets anders controleerde. Een zuster verbeterde ondertussen aan mijn rechterarm haar snelheidsrecord infuus aanleggen c.q.. bloedprikken. Wat een geoliede machine, wauw. Eenmaal vastgesnoerd en onder streng toezicht werd me het hemd van het angstige lijf gevraagd. De familiaire hart- en vaatziekten zorgden weer voor de trigger. Deze mevrouw moest goed in de gaten worden gehouden.
Uiteindelijk bleek er met mijn hart en longen niets aan de hand. Wel had ik wat verhoging… Misschien toch gewoon een virus zei de cardioloog. Opgelucht maar met een nieuw groot vraagteken deinend boven mijn hoofd, ging ik naar huis. Wat kon het nou toch zijn? Stress toch zeker niet, want ik zit me juist zo goed in mijn vel de laatste tijd. Pfeiffer? Nee, dat kon ik ook afvinken.

De huisarts dan toch nog maar eens vragen. Dit keer mocht ik bij de opperdokter op bezoek. Een prettig idee, dat scheelde weer onnodig overleg en hij zou nog wel eens hét antwoord kunnen hebben. Na de ingelaste noodstop op het bankje ging ik er piepend van benauwdheid maar overlopend van goede hoop naar toe. Hij sprak minutenlang onophoudelijk zonder mij een keer te vragen hoe het met me ging. En na die monoloog en zijn constatering dat hij wel heel lang aan een stuk had gepraat, kwam hij tot dit prachtige slotakkoord: “tja mevrouw, mensen worden ook wel eens wakker met onverklaarbare pijn aan hun been. Iedereen wil altijd zo graag een verklaring hebben, maar soms is die er gewoon niet.” En bedankt, we zijn van rinkelende alarmbellen, via een griepvirus, uitgekomen op…niets. Het is dus niets. Ja ja, maak dat de kat wijs!

Ps. ondertussen zijn we een week verder en gaat het al weer heel veel beter,  maar nog steeds geloof ik niet dat hij gelijk had!