Sinds een week of zes leg ik iedere werkdag zestien kilometer af om van huis naar werk en weer terug te komen. En die kilometers maken vind ik geen enkel probleem. Het zorgt voor je dagelijks aanbevolen hoeveelheid bewegingstijd, je bent lekker in de (stadse) buitenlucht en je trapt een frustrerende dag van je af door net iets sneller te fietsen. Een stevige herfststorm of een paar centimeter sneeuw krijgen mij dan ook niet van de fiets. Je kunt me, denk ik, wel bestempelen als een enthousiaste van-en-naar-het-werk-fietser.
Echter… over de route die ik dagelijks afleg naar mijn nieuwe werk ben ik minder enthousiast. Tijdens de eerste vijf minuten vanaf huis probeer ik nog optimaal van de rust te genieten, want daarna word ik opgeslokt door een lint van slingerende, te breed en vooral té langzaam fietsende schoolkinderen. Ik schik me niet graag in het tempo van de gemiddelde stadsfietser, laat staan van de gemiddelde puber. Meisjes hebben het veel te druk met geiten en giebelen en jongens hebben doorgaans geen oog voor hun medefietsers.
Het is topsport om mijn eigen snelheid te kunnen fietsen, andere fietsers van me af te schudden en net op tijd uit te wijken voor een niet-oplettende slingeraar.
Filerijden met de auto vergt een wakkere oplettende blik maar filerijden per fiets is misschien wel net zo’n energievreter.
Eerlijk? Het minuscule beetje agressiviteit dat ik in me heb, schakelt ’s ochtends eenvoudig een paar tandjes op.
De meute achter me laten door een rood stoplicht te negeren, vind ik ook te ver gaan. Op mijn fiets prijkt een kinderzitje, dus ergens heb ik het gevoel dat ik het goede voorbeeld moet geven.
Mijn plaats in de wachtruimte voor het stoplicht probeer ik daarom doorgaans heel strategisch te kiezen. Is het een stoplicht waar je bij groen snel door kunt jakkeren en een sliert kunt inhalen? Kies dan links. Volgt er verderop een splitsing met veel links afslaand fietsverkeer? Kies dan zeker niet de linker kant, want je hebt nooit snel genoeg de treuzelende menigte ingehaald die rechts fietst en toch plotseling linksaf slaat.
Zo staat mijn fietstocht ’s ochtends dus bol van de strategische keuzes en doe ik niets anders dan manoeuvreren en slalommen. Vorige week zei een collega: “goh wat zie jij er gesjeesd uit!” Ja joh, ik heb er al een werkdag opzitten!
En ondanks dat ik inmiddels mijn plek heb gevonden binnen mijn nieuwe werk, denk ik ’s ochtends regelmatig met weemoed terug aan die heerlijk ontspannen (korte) fietsritten naar mijn vorige werk. Daar begon de dag uitgerust en in een rustig opstarttempo. Hier is mijn motor al oververhit voordat ik überhaupt mijn PC heb opgestart. Eerst maar eens een kop koffie… Werk ze!