Als beginnende moeder twijfel je met grote regelmaat. Handboeken genoeg, maar niet een die aansluit op het karakter van jouw kind. Ik heb ondertussen ruim een jaar ervaring, maar de onzekerheid blijft. Zo vraag ik me al geruime tijd af of kleine M. het wel leuk heeft op het kinderdagverblijf. Hij gaat een keer in de week omdat wij vinden dat het goed is om te leren dat de wereld niet alleen om Koning M. draait. Hij is wat verlegen en kijkt graag de kat uit de boom. Redenen genoeg dus om hem wekelijks bij de bekwame leidsters achter te laten.
Afgelopen vrijdag kwam ik het lokaal in en zag hem zitten. Ik herkende zijn gezicht, maar moest twee keer kijken. Hij had vreemde kleren aan. Niet de kleren die hij ’s ochtends aanhad, maar een vale oude spijkerbroek met getekende apen die bovendien nog eens véél te klein was. Kleine M. had ‘een ongelukje’ gehad. Dit kan van alles betekenen: van overvolle poepluiers tot onverklaarbare nattigheid. In zijn geval had hij alleen drinken gemorst, dus het viel mee. Maar die kleren… waren die van hem? Ah ja natuurlijk… het tasje met reservekleding. Al maanden niet in gekeken, want hij had het niet eerder nodig gehad. Toen ik het meegaf, waren de kleren nog te groot, maar nu dus 2 maten te klein. Wat zielig! Dat arme kind had de hele middag met een veel te kleine, strakke broek rondgelopen. Ik gaf mezelf in gedachten al strafpunten voor zorgzaamheid, want zoals mijn moeder zou zeggen: het is net een kind van de voddenboer. Niets ten nadele van de voddenboeren in Nederland, maar ik ben er niet een van.
Kleine M. leek er ook niet erg vrolijk onder. Hij keek beteuterd toen ik hem optilde en op zoek ging naar zijn natte broek. Een van de leidsters had zijn reservetas gepakt en trok de kledingstukken er een voor een uit. T-shirt…. 2 maten te klein, sokken….te klein, rompertje met lange mouwen…2 maten te klein. Oké de boodschap is duidelijk: ik had iets eerder in die tas moeten kijken. Onderin bleek nog iets te zitten…ha een rompertje in de goede maat! Ik was toch niet zo heel slordig geweest, dacht ik. Ik zei dat ze die wel in de tas kon laten zitten, maar ze wees me er nog even op dat het een zomerromper was. “Ja maar toch de goede maat?” “Jawel, maar het ís voor de zomer…”. Probeerde ze me duidelijk te maken dat je een kind geen rompertje zonder mouwen mag aangeven in de beginnende herfst? Dat beslis ik nog altijd zelf! Al draagt mijn kind een wollen priktrui in juli dan is dat ook mijn keuze. Nou goed, geef maar mee dan draagt hij het toch lekker thuis.
Ergens had ze een punt, maar ik opeens wist ik waarom ik nog steeds twijfel over kleine M. en zijn plezier op het kinderdagverblijf. Een zomerromper…pff…ja dus?