Monthly Archives: maart 2012

Belastingaangifte? Vandaag even niet…

Enige tijd geleden las ik dat een van mijn Facebook-vrienden last heeft van procrastinatie. Nou bezit ik een aardige woordenschat, maar deze ‘medische term’ was mij niet bekend. Even opzoeken en wat bleek? Ik lijd ook aan deze aandoening! Ziekelijk chronisch kan het zijn en helaas moet je ook (te) vaak op de blaren zitten. Je hebt jezelf ermee en in het ergste geval ook anderen, maar bij dit laatste loopt het echt uit de hand.

Heb je het ondertussen al gegoogled? Ik zal je uit je lijden verlossen: het is pathologisch uitstelgedrag. En als je de Wikipedia pagina wat verder leest, dan zie je dat het ook wel het studentensyndroom wordt genoemd. Herkenbaar in je studententijd, maar helaas heb ik het járen na dato nog steeds. Die wilde haren ben ik blijkbaar nog altijd niet kwijtgeraakt. Het gaat vaak over zaken waaraan ik twijfel.

Neem nu de jaarlijkse belastingaangifte. “Leuker kunnen we het niet maken…” Nee inderdaad, het wordt pas leuk als je de aangifte afrondt en ziet wat je hopelijk terugkrijgt. Ik vind het een drama, elk jaar opnieuw. Helaas kan ik alleen mijzelf de schuld geven, want ik ben hardleers als het aankomt op archiveren in keurige ordners en niet in stapels in de kast. Als een berg zie ik er ieder jaar weer tegenop en die berg is, zoals je kunt lezen, ook nog eens letterlijk te nemen. En juist op die momenten komt het uitstelgedrag om de hoek kijken. De datum van 1 april hangt als het zwaard van Damocles boven mijn hoofd, maar ik weiger om hoog te kijken. Zo ook vanavond. Ik zou hardlopen en daarna de paparassen verzamelen, maar er kwam….hoe kan het ook anders…een geweldig excuus voorbij. Mijn zus komt pas morgen hardlopen, maar dat is mijn blogdag. Een lang verhaal iets korter? Ik zie mijn kans schoon en blog vanavond. Met een piepklein beetje geluk houd ik nog tijd over voor de papierwinkel. Hoera, weer een reden om het niet te hoeven doen.

Hoe dichter de datum van 1 april nadert (over 4 dagen), hoe vaker het door mijn hoofd spookt. Ik zet het in mijn agenda en krijg ’s avonds een herinnering via mijn telefoon. Meerdere keren per dag spookt het woord belasting door mijn hoofd, maar daad bij woord voegen doe ik tot dit moment nog niet. Eigenlijk is het raar dat ik er zo tegenop zie, want als ik het eenmaal doe dan valt het alles mee. En is dat niet met alles zo? Veel van wat je voor je uitschuift is achteraf bezien lang niet zo erg als je vooraf bedacht.

Oke, genoeg! Ik heb bovenstaande nog een keer nagelezen en concludeer dat ik inderdaad lijd aan pathologisch uitstelgedrag. Mezelf kennende zal dit niet snel veranderen, maar voor vanavond ben ik vastbesloten. Ik duik NU in mijn papierberg om alle stukken voor de belastingaangifte te verzamelen. Zo zie je maar: jezelf een spiegel voorhouden werkt en als je dat dan ook nog via een blog wereldkundig maakt, dan kun je niet meer terug…

Ik ga aan de slag.

Zindelijk of toch nog niet?

Kleine M. kwam laatst naast me staan en tikte op zijn luier. Eerst dacht ik dat de luier te vol was en hij bedelde om een schone. Het gebeurde vervolgens dagelijks en blijkbaar had hij in de gaten dat hij plaste. Was hij daarvoor nog niet een beetje te klein? In mijn beleving zou dat pas rond zijn derde verjaardag aan de orde zijn, maar goed er zijn wel meer ontwikkelingen die ik niet goed in de tijd kan plaatsen.

Tijd voor zindelijkheidstraining dus… De vraag is: hoe pak je dat aan? Belangrijker nog: hoe doe je het op een SPEELSE manier zodat het voor iedereen leuk is? Ik pakte maar weer eens dat afschuwelijke boek: ‘Oei ik groei’ want daar zou het ongetwijfeld in staan. Niets stond erin want kleine M. was het boek ontgroeid. Waardeloos, wat heb je aan een boek dat deze enorme stap in een mensenleven niet op de valreep nog even meeneemt. De schrijvers van het boek zijn meesters in het creëren van ongelukkige onzekerheid, want mijn kind heeft nog nooit gekund wat volgens het boek op die leeftijd ALLEMAAL zou moeten. Hadden ze na al die onzekerheid het boek niet kunnen afsluiten met een aantal heilige tips voor plassen op een potje? Het wiel zullen we dus zelf moeten uitvinden. Opa had hem al eens op de WC gezet. Een heel avontuur, maar waarschijnlijk vooral omdat hij nog nooit in dat vertrek(je) was geweest. Opa was iets te enthousiast begonnen met de zindelijkheidstraining. Dus begonnen wij met de aanschaf van een potje. Een kleurig ding waar je leuk op kan trommelen en ook nog op kan zitten. Kleine M. vond het prachtig nieuw speelgoed en sleepte het potje achter zich aan door het hele huis. Met blote billen erop zitten was echter een brug te ver. Gillend liet hij zich opzij vallen, zodat hij niet langer dat rot gevoel hoefde te hebben. Ik begreep hem wel, zijn kleine derrière verdween compleet ìn de pot. Ook onder de douche was geen succes en dat terwijl hij juist vaak vol verbazing kijkt naar het kleine straaltje dat hij produceert.

Dan maar eens een tijdje in zijn blote gat. Wie weet heeft hij dan door dat er ook echt iets gebeurt. Ik had hem uitgekleed voordat hij in bad ging en hij rende een rondje door het huis. Teruggekomen in de slaapkamer, keek hij me met een ondeugende blik aan. Had hij iets gedaan in huis? Misschien in zijn favoriete hoekje in de woonkamer? Ik stond op van het bed en zag tot mijn grote schrik dat hij vol trots tegen het bed stond te plassen. Snel rende ik naar het toilet om het potje te pakken en het onder zijn billen te schuiven. Dit was het moment en we hadden geen tijd te verliezen! Maar zelfs nu ten tijde van hoge nood, wilde hij pertinent niet op het potje. Ik haalde hem eraf maar kreeg opnieuw de brutale blik toegeworpen. Hij zou toch niet nog eens…. En ja hoor, hij stond weer met een grote glimlach tegen het bed te plassen. Sindsdien is er geen ruimte meer voor twijfel: het is de hoogste tijd voor het grote zindelijkheidsfeest… joepie…

Mevrouw, mag ik de baby optillen…?

Voor kleine M. is er niets leuker dan de speeltuin. Even een half uurtje glijbaan, schommel, glijbaan, wip, glijbaan en als toetje nog een keer de glijbaan. Met dank aan zijn opa en oma kun je geen park doorlopen zonder te stoppen bij een glijbaan.
Deze zondag waren we er even, maar het was met dit mooie weer natuurlijk veel te druk. Overal kinderen die over elkaar buitelden in de zandbak en met vijf man tegelijk in het huisje van de glijbaan stonden. Slechte timing dus, maar geen probleem want de volgende dag zou het ongetwijfeld rustig(er) zijn.

ImageVol goede moed vertrokken we maandagmiddag naar het park. Eenmaal in de buurt maakte ik het liefste rechtsomkeer want het wemelde van de kinderen. De basisschool in de buurt had bezit genomen van de speeltuin. Ik twijfelde geen moment en draaide met mijn fiets een ander pad op. Enige probleem is dat je kleine M. niets kunt wijsmaken als het om speeltuinen gaat, dus hij had het allang al gezien. Hij begon tegen te stribbelen en piepte “uit, uit, uit!” Hij moest van de fiets af en naar de speeltuin. Ik kon hem geen ongelijk geven, want het was me niet gelukt om hem op tijd af te leiden.

In de speeltuin hoorde ik overal: “Oh kijk, een baby”. Een baby? Het ging toch echt over mijn kind, want ondanks dat hij de babyfase voorbij is, heeft hij blijkbaar nog wel de aantrekkingskracht van een baby. In een mum van tijd hadden we een zwerm kinderen om ons heen. Allemaal meisjes van een jaar of vier/vijf. “Mevrouw, mevrouw mag ik de baby optillen?” Ik kwam smoezen te kort, want op alles hadden ze een weerwoord. Uiteindelijk had ik een verhaal wat wel indruk maakte; kleine M. moet huilen als hij door een vreemde wordt opgetild. En hier is niet veel aan gelogen, want hij is dol op dieren maar heeft minder met mensen. De meisjes dropen af en gingen, hoe rolbevestigend weer, verder met het bakken van hun zandtaartjes.

Toch werden we in de gaten gehouden. Overal waar we gingen, waren die meisjes plotseling ook. En daar was ze weer, het meisje in de roze legging. Ze gaf kleine M. een aai over zijn wang en hij huilde niet. “Kijk mevrouw, hij moet niet huilen. Hij vindt me leuk hoor”. Ook mijn laatste argument aan gruzelementen. Ik probeerde nog wat verstandigs te verzinnen, maar er kwam niets in me op. Dus zag ik nog maar een uitweg: oppakken en naar de schommels. Als hij in het schommelzitje zat, kon ze er niet bij.

Ondertussen verzamelden de schoolkinderen zich en vertrokken weer naar school. Eindelijk was de rust terug in de speeltuin, maar niet in mijn hoofd. De kinderen bezaten namelijk mijn brein, want ik brak mijn hoofd over de juiste aanpak. Als ik in deze situatie met mijn spreekwoordelijke bek vol tanden sta, wat doe ik dan straks als mijn eigen kind 4 jaar is en vragen op me af blijft vuren? Oppakken en op de schommel zetten is dan geen optie. Ik heb nog even de tijd, maar er is nog veel te leren…

Een draak van een outfit

Mannelijke aanstelleritis blijkt een GEWELDIG prikkelend onderwerp. Nog nooit heb ik zoveel reacties gekregen. Mannen voelden zich in de kuif gepikt en vrouwen waren het volmondig met me eens. Nou is het natuurlijk niet alleen de man die typerend gedrag vertoont. De dag nadat ik het blog online plaatste, betrapte ik mezelf op stereotype vrouwengedoe: ik twijfelde aan mijn kleding. De combinatie had ik al vaker gedragen maar opeens bood mijn spiegelbeeld me niet dezelfde voldoening als de keer daarvoor. Ik stond voor de spiegel en draaide me nog maar eens om. Zag ik er vorige week ook zo uit? Ik kon me haast niet voorstellen want het was echt een draak van een outfit.

Toch nog maar iets anders proberen. Terwijl ik voor de kledingkast stond te twijfelen, zag ik in mijn ooghoek een klein ventje voor de spiegel staan. Hij stond ‘en profile’ naar zichzelf te kijken en draaide net als ik. Zijn gedrag was identiek aan dat van mij…ik moest lachen en voelde me tegelijkertijd betrapt, want zo stond ik dus blijkbaar zelf ook. Kleine M. vond het geweldig om zichzelf in de spiegel te zien en deed zijn trui omhoog om ook daar eens een kijkje te nemen. Deze laatste actie herhaalde hij vervolgens de hele week. Te pas en te onpas ging even de trui omhoog. Mocht je je afvragen of ook dit kopieergedrag is…nee, zijn moeder doet dit NIET.

Ik trok een ander gegarandeerd succesnummer aan, maar ook dat stond me die dag niet. Het zal wel weer zo’n dag zijn geweest. Een typische dag in het leven van een vrouw wanneer niets je staat, je nog niet eerder zo’n onuitgeslapen kop hebt gehad of je haar maar niet fatsoenlijk in model zit. Geen idee waarom we dit hebben en wanneer het de kop opsteekt. Wat ik wel weet is dat ik die dag nog meer bevestiging nodig heb. Wat dan natuurlijk niet helpt, is een nuchtere man die zonder emotie in zijn stem zegt dat het ‘wel leuk staat’. Dat klinkt als: het staat wel aardig of het kan er mee door. Wel aardig is op zo’n dag niet goed genoeg. Ik wil die dag een vlammend betoog, een oprecht enthousiaste mening of in het uiterste geval een liefdesverklaring. Een ‘het kan er mee door’ is de ergste ongeïnteresseerde opmerking die je als man kunt maken.

Heerlijk om ook de verantwoordelijkheid voor mijn gemoed neer te leggen bij een ander, maar helaas werkt het natuurlijk niet zo. Ik weet ook wel dat het die dag geheel mijn eigen schuld is, maar ik kan de oorzaak ervan niet achterhalen. Ook is het mij een totaal raadsel waarom we onszelf dit altijd maar weer aandoen. Blijkbaar wordt ons feitelijk geheugen ook geïnfecteerd met hormonale emotie? Want waarom is mijn favoriete outfit van gisteren, vandaag de meest ongelukkige keuze ooit?

Hoe schattig ik het kopieergedrag van kleine M. ook vind, ik gun hem deze twijfel niet. Gelukkig is hij van het andere geslacht, dus dit eeuwige getut zal met een beetje geluk aan zijn deur voorbij gaan.