Monthly Archives: december 2020

Stond het jaar echt stil?

Het jaar voelde saai en eentonig. Al maanden begint en eindigt de dag aan de eettafel, daar wordt gewerkt, gegeten, gewerkt en gegeten. Zo zal het bij veel mensen zijn; veel thuis en weinig vertier. We misten dit jaar onze vakanties, onze feestjes en eigenlijk alle dingen die zo normaal zijn. Het voelde vaak alsof elke dag hetzelfde was en alsof alles stilstond.

Maar was dat ook zo? Stond alles echt stil? Als ik vluchtig naar het jaar kijk, dan werd de wereld inderdaad steeds een beetje kleiner en eindigt het jaar dus aan de eettafel. Maar als ik rustig de tijd neem om naar 2020 te kijken, dan is de wereld verre van hetzelfde als een jaar geleden.

De wereld heeft meerdere keren op haar grondvesten geschud. Sommige mensen hebben hun masker afgezet en uit frustratie hun lelijke kant laten zien. Er kwamen maatschappelijke problemen bovendrijven en de maatschappij lijkt soms meedogenlozer dan ooit. Het doet pijn om zoveel verschillen te zien, het is verdrietig om zo met eenzaamheid geconfronteerd te worden en het is erg om te merken dat er heus niet zoveel liefde en verdraagzaamheid is, zoals we altijd maar beweren. Wij hebben als mensen met elkaar heel veel werk te verzetten, dat valt na dit jaar niet meer te ontkennen. We kunnen dus niet zeggen dat de wereld stilstond, maar misschien voelde het wel alsof onze persoonlijke wereld stilstond.

Heeft die ogenschijnlijke stilstand dan ook iets moois opgeleverd? Er zijn genoeg mensen voor wie het jaar echt uitzichtloos was en die wens ik een hoopvol en licht 2021. Zij hebben dit jaar genoeg moeten dragen, voor hen wordt het tijd voor verlichting van de last.

Zelf wil ik het Sjors Twijfeltjaar graag positief afsluiten en vertel ik je wat het jaar mij heeft gebracht, want uitzichtloos begon het voor mij ook. Ik was ziek thuis en zat met mezelf in de knoop. Toen we destijds op één januari om twaalf uur proostten op een voorspoedig 2020, had ik niet het gevoel dat ik ooit uit die diepe, donkere put zou komen. Toch gebeurde het, heel voorzichtig, want langzaam maar zeker voelde ik dat de ballast lichter werd.

En de handrem die ons leven in maart zo abrupt stilzette bleek, na wat organisatorisch gepuzzel, mijn katalysator. Het hielp me om keuzes te maken en het hielp me dus ook om eindelijk afscheid te nemen van de negatieve energie die ik al zolang met me meedroeg. Die ballast had ik niet eerder los durven laten, omdat ik er dan iemand anders mee zou opzadelen. Maar als de nood aan de man is, maak je kennelijk opeens wel die enge keuzes.

Hoe lichter mijn rugzak werd, hoe meer ik er over kon schrijven en gaandeweg merkte ik dat er mensen door werden geraakt. Ik was zo verrast dat ik, door mezelf open en kwetsbaar op te stellen, andere mensen op een positieve manier kon bereiken. Zo lang ben ik op zoek geweest naar wat ik dit leven terug kan geven en ik geloof dat ik het eindelijk heb gevonden. De gedachte dat ik iemands dag een klein beetje beter kan maken, vind ik zo bijzonder. In deze laatste maanden van dit krankzinnige jaar heeft die gedachte me vleugels gegeven.

En vraag jij je af wat jij dit jaar voor iemand hebt betekend? Wees dan niet te streng voor jezelf, want misschien heb jij onbewust wel iemands dag opgevrolijkt door een eenvoudige ‘goedemorgen’. Of is iemand je dankbaar omdat je hem of haar voor liet in de rij bij de kassa. Kun je je daar nog steeds niets bij voorstellen? Onthoud dan dat ik je dankbaar ben! Dankzij jouw interesse in mijn verhalen en alle warme reacties, heb ik de kracht teruggevonden die ik op één januari 2020 nog volledig kwijt was. Dank je wel!

Voor 2021 wens ik iedereen een mooi en warm jaar. Maak het jezelf niet te moeilijk, want het leven is al ingewikkeld genoeg.

Alarmfase in mijn hoofd

“Hallo, bent u Sjors Twijfelt?” Een vriendelijke maar dwingende mannenstem galmt door ons trapportaal. In mijn hoofd moet ik even schakelen, want ik verwacht totaal iemand anders aan de deur. “Buiten bij de container heb ik iets gevonden en uw adres staat erop.” Terwijl ik vrolijk naar beneden loop en denk aan een attente postbode, heeft de man (overduidelijk geen postbode) inmiddels een stap over de drempel gezet. Hij wijst op iets dat buiten op de stoep ligt; een groot stuk karton met daarop in vurig rode spuitbusletters: Aso! Wat denk je wel, Aso!

Mijn stemming schiet van vrolijke ontspanning naar alarmfase één. Mijn hersenen werken op volle snelheid. Die grote lege doos, is die van mij? Hoe kan dat nou? We hadden wel karton weggebracht, maar ik weet zeker dat niemand bij ons thuis ooit afval zou laten slingeren. En toch staat mijn naam op die doos.

Elke zenuw in mijn lijf is in opperste staat van paraatheid. Aan een stuk door vuurt de man felle bewoordingen op me af. Hij houdt keurig afstand, maar het voelt alsof hij met zijn voorhoofd tegen mijn voorhoofd staat. Zo dichtbij, zo veel te dichtbij.

Een punt van de doos had niet in de container gezeten en was er uitgehaald door iemand die zijn eigen oudpapier kwijt wilde. Maar het heeft geen zin om dat tegen deze briesende pitbull te zeggen, want hij zal het alleen maar bestempelen als een slechte smoes. Ik maak aan de lopende band excuses en geef aan dat ik zijn punt begrijp, maar hij hoort me niet en zit vast in zijn eigen felle monoloog.

Achteraf herken ik deze situatie van enkele jaren geleden tijdens een cursus. Daar was ik met een soortgelijke man ook in een onschuldige, maar toch dreigende situatie beland. We speelden een spel waarbij we ons doel moesten behalen zonder te praten. Hij en ik hadden onze zinnen gezet op dezelfde stoel. We stonden tegenover elkaar met elk twee stoelpoten in de hand. De man wilde niet opgeven, dat was duidelijk. Ik net zo min. Totdat ik hem recht in de ogen keek en mijn lichaam in alarmfase één schoot. Zijn blik was zo beangstigend dat ik van schrik losliet en de zaal uit rende.

Destijds had ik het niet zo goed begrepen, maar inmiddels weet ik beter. Ieder mens met een normale prikkelfilter, zou in deze situatie niet in paniek raken. Misschien enige dreiging voelen, maar zich wel staande houden en iemand van gelijke repliek dienen. Bij mij werkt dat niet zo. Bij mij voelt het zoals in zo’n tekenfilm waarbij een grote vent, á la Brutus uit Popeye, je bij je nek grijpt en je twee meter boven de grond laat bungelen. Elke zenuw in je lijf staat in de vluchtstand. Wegwezen hier, maar je kunt niet weg. Je zit gevangen in de situatie en dat terwijl niemand je fysiek tegenhoudt.

Natuurlijk had ik liever gehad dat de containerman niet had aangebeld. En je kunt je ook afvragen of zijn methode wel door de beugel kan, maar toch zit er ook weer een waardevolle les in. Mijn intuïtie en mijn lichaam vertellen me haarfijn wanneer iets niet in de haak is. Daar mag ik dus altijd op vertrouwen. Nu nog een manier vinden om er iets relaxter mee om te gaan.