Sinds maart zijn wij de trotse eigenaren van een geweldig houten huisje in het bos. Op een kleine camping (ik noem het een park want ik haat kamperen) hebben we eindelijk ons buiten gevonden en mán wat zijn we er gelukkig. Het park (oké… officieel de camping) heeft verder niks, geen speeltuin en geen animatie dus voor de meeste kinderen waarschijnlijk niks aan. Onze M. vind het er echter net zo fijn als wij.
Vanwege het gebrek aan geprogrammeerd vertier wordt het park vooral bewoond door oudere mensen. Mensen die hun hele leven hard hebben gewerkt en hier genieten van hun welverdiende oude dag. Ook wij hopen dat ooit te kunnen doen, hier in ons rode huisje op de heuvel. Alle mensen zijn vriendelijk, behulpzaam en doorgaans heerst er een sfeer van ‘leven en laten leven’. Iedereen op zichzelf, heerlijk, precies zoals wij dat zelf ook fijn vinden.
Tot het moment dat je een grens overschrijdt, een voor jou onzichtbare grens tussen wat toelaatbaar en volstrekt stuitend is. Gelukkig is voor het gros van de mensen die grens rekbaar en heerst er een hoog tolerantieniveau. Maar als je die ene uitzondering op je pad krijgt, dan begrijp je opeens waardoor burenruzies ontstaan en de rijdende rechter er soms aan te pas moet komen.
De stacaravan van de naaste buren stond te koop en ik was er van overtuigd dat deze al nieuwe eigenaren had gekregen. Een eeuwenoude, stilzwijgende afspraak over een open doorkijk leek me daarmee van de baan. Bovendien hadden we de buren ook nog nooit ontmoet en was die afspraak ons door een derde ingefluisterd. Officieel wisten wij dus van niks. We schoven een uitwaaierende zaailing een halve meter op. Voor ons prettig vanwege minder inkijk en voor de buren nog steeds genoeg groen om op uit te kijken.
Tot we een week later terugkwamen. De caravan bleek helemaal niet verkocht en de officieuze afspraak was in ere hersteld: het boompje was verdwenen. Mijn eerste reactie was waarschijnlijk van dezelfde aard als die van onze buurman. Hij had ongevraagd ons erf betreden en eigenhandig onze boom uit de grond getrokken. Ik wilde meteen een schutting plaatsen, de trampoline in het gat zetten of ik zal hem…. ik zal hem. De rijdende rechter had zijn autosleutels al in de hand om naar het park (vooruit, de camping) te komen en het geschil in der minne te schikken.
Gelukkig was daar onze eigen rijdende rechter op het park. Zij zorgde ervoor dat het boompje terugkwam en alle bewoners weer in pais en vree met elkaar konden leven. Behalve dan de buurman, die pakte zijn koffers en vertrok naar huis. Helaas hebben we elkaar nog steeds niet ontmoet en over het incident kunnen praten.
Het voorval zette me wel aan het denken: als nieuwelingen in deze micro maatschappij doen wij ons best om mee te bewegen en ons aan te passen aan het ritme van het park. Er hoeft echter maar een iemand te zijn die zand in de geoliede machine gooit en het ritme is verstoord. Zo ontstaat dus onvrede, zo ontstaan ruzies, meningsverschillen en veel grotere vormen van onmin. En waarom? Omdat we niet met elkaar praten maar ons laten leiden door emoties, sluimerende negatieve gedachten en instinctief reageren. Ook hier blijft het advies van mijn ouders overeind: tel nou eerst eens tot tien.
Leven en laten leven is een mooie, maar fragiele manier van samenleven. Leven, respectvol luisteren en laten leven, dat zou pas echt mooi zijn.
Buren, het is wat ja. Ik heb in mijn leven geen mooie voorbeelden. Quotes te over over hoe alles moet enzo en hoe je moet leven. Maar mijn herinnering is er een van lichte huiver,als het over buren gaat.