Je hebt het niet alleen


“Maar hoezo ben jij ziek, mama? Je ziet er helemaal niet ziek uit, je hebt geen koorts en geen keelpijn. Ik wil ook wel eens een keer niet naar school!”

Het blijft lastig uitleggen waarom ik tijdelijk niet aan het werk ben, waarom ik ziek ben. Zolang het niet zichtbaar, tastbaar of feitelijk bewezen kan worden, is er ogenschijnlijk niets aan de hand. Constant voel ik dan ook de neiging om mijn thuiszijn te verklaren en te verdedigen. En hoewel je een volwassene prima kunt uitleggen wat er met je aan de hand is en waar die burn-out door ontstaan is, valt dat bij een negenjarige niet mee.
Eerst legde ik uit dat ik moe was, zo moe van het harde werken, maar ja hoe lang kun je moe blijven? Na de vermoeidheid probeerde ik uit te leggen dat mijn filter niet goed werkt, waardoor alle prikkels ongefilterd bij me binnenkomen. Die uitleg sneed hout, want daar heeft onze M. zelf ook problemen mee. In zijn situatie legde ik destijds uit dat iedereen een soort zandfilter heeft waarin emoties, gevoelens, gedachten en indrukken gezeefd worden. Bij de meeste mensen werkt die filter goed en komt er alleen fijn zand binnen, maar bij mensen zoals wij komen grote brokken, kiezels en grind in hun oorspronkelijke grootte binnen omdat onze filter niet goed werkt.

De uitleg bleek te hebben gewerkt, want de vragenstroom droogde op en langzaam wende M. er aan dat ik thuis was. Hij leek het zelfs gezellig te vinden. Zijn moeder die hem opeens naar school bracht, terwijl ze doorgaans op dat tijdstip allang naar haar werk was verdwenen. Zijn ritme was mijn ritme, dat was in al die jaren nog nooit voorgekomen dus plukte hij er overduidelijk de vruchten van.

Gezellig leek het, tot het moment dat hij slaapproblemen kreeg. Dagen achter elkaar tot elf uur wakker liggen door allemaal gepieker. Een hoofd dat tolt en tolt door het piekeren, dat herkende ik uit duizenden. Alleen had M. zelf nog niet door waar al zijn gepieker vandaan kwam. Avond aan avond probeerden we te praten en nieuwe afspraken te maken, maar verloren we toch telkens, uit onmacht, ons geduld. Je geduld verliezen kan gebeuren en hoeft niet erg te zijn, behalve als je een slecht werkende zandfilter hebt. Als die filter niet werkt, dan voelt boosheid van anderen als een klap in je gezicht. En dus werd het gepieker erger en de slaapproblemen groter.

Tot die ene avond. Voor de zoveelste avond op rij had ik me voorgenomen om rustig te blijven en dit keer lukte het zowaar. Ik besloot nu eens geen haast te maken met hem weer in bed te krijgen, maar ging er voor zitten. We waren met z’n tweeën, twee mensen met een grove filtermaling. We praatten en praatten, ik stelde vragen en M. gaf antwoord. Eerst de geijkte vragen en de standaard antwoorden, maar langzaam raakten we een dieper niveau. Zijn diepste gedachten kwamen bovendrijven en wat bleek? Sinds de dag dat hij begreep waarom ik thuis was, liep hij op eieren. Zo bang om mij verdrietig of boos te maken, want hij wilde vooral dat ik snel weer beter zou worden. En als hij zich nou eens als een engel zou gedragen, dan…. Mijn hart brak, want die arme lieve jongen zou toch mijn burn-out niet als een last moeten dragen.

Terwijl ik hem troostte en vertelde dat hij vooral een blije en positieve jongen van negen moet blijven, realiseerde ik me dat je nooit in je eentje ziek bent. Want hoewel ik het proces heel eenzaam vind, raakt de burn-out iedereen die me dierbaar is. Ook voor hen is het moeilijk omdat ze me niet echt kunnen helpen en omdat ze nooit weten hoe ik ’s ochtends mijn bed uit kom. En dus lopen zij op eieren, terwijl ik af en toe als een olifant door de porseleinkast banjer. Of denken zij dat zij juist als een olifant tekeer gaan wanneer ik weer eens onbedaarlijk moet huilen (om niks). Het is zo ingewikkeld voor iedereen. Ik wil dat zij hun leven gewoon leven en genieten van alles wat ze dagelijks meemaken, maar ik weet ook dat het niet zo werkt.

Die burn-out is van mij, maar heeft een veel groter bereik en dat maakt het niet makkelijker. Ik mag me er niet door laten tegenhouden want ik moet er dwars doorheen, maar ik wil zo graag dat mijn liefsten snappen dat het niet aan hen ligt. Als zij zijn wie we ze zijn en doen wat ze altijd doen, dan kan ik me achter hen verschuilen en op de achtergrond beter worden.

Eenzaam maar wel in geborgenheid, zo zie ik het. Niet alleen, maar beschermd door een cordon van liefde. En zolang het cordon een eenheid blijft, weet ik dat er over een tijdje niemand in huis meer op eieren hoeft te lopen!