Burn-out of overspannen?


“Joh wat maakt het uit, je kunt niet werken en dat is toch waar het om gaat?”
Nou nee, eigenlijk heb ik behoefte aan een etiket. Want dat etiket geeft mij de legitimatie om even niet te werken, dat etiket helpt mij om de situatie te accepteren en geeft me de rust die nodig is om weer uit de put te klimmen. Bovendien praat het een stuk makkelijker, want het geeft mijn staat van zijn de juiste lading.

Dit stuk is geen klaagzang, geen schreeuw om aandacht maar ik wil je als buitenstaander meenemen in mijn zwoegende hoofd. Een hoofd dat het verlangen heeft om te snappen wat er aan de hand is. En om het te kunnen snappen, ben ik constant aan het analyseren: als dit…dan dat, zodra ik zus dan gebeurt zo, ratel ratel ratel.
Dus wat ben ik dan?
Ben ik burned out? Zeker, ik ben opgebrand.
Ben ik overspannen? Zeker, want mijn zenuwstelsel is overbelast en ik ben meer dan overprikkeld. Maar heb ik alle kenmerken van een burn-out, zoals mensen die benoemen? Nee, dat heb ik niet want ik lig niet dagenlang knockout op de bank, weet nog altijd een soort ritme in de dag te brengen en staar niet gedachteloos voor me uit. Dus valt het allemaal wel mee? Zie je, daar heb je het al. Door zo’n rijtje klachten te benoemen die ik niet heb, maak ik mijn eigen probleem weer nietig.

Volgens de huisarts heb ik een burn-out, maar volgens de bedrijfsarts heb ik dat beslist niet. Oke, de waarheid ligt dus ergens in het midden. Ik heb me daarom voorgenomen om alleen nog maar te luisteren naar mijn eigen waarheid. Tenslotte ben ik de enige die weet hoe ik ‘s ochtends wakker word, die weet hoe ik uit balans raak van een onverwachte tegenvaller en die voelt hoe het is om niet meer bij je emoties te kunnen.

Als ik dan geen burn-out heb, wat heb ik dan wel? Sinds ik thuis ben, probeer ik me te ontdoen van een keurslijf. Het keurslijf waarin ik mezelf had opgesloten. Trok je het iets strakker aan, dan stond ik hopla weer in de houding. Liet je de touwtjes vieren dan stortte ik in als een lappenpop. De touwtjes werden strakker en strakker getrokken en de vrije momenten kregen steeds diepere afgronden. Alle lucht en ruimte werd eruit geperst en op een gegeven moment was er geen bewegingsvrijheid meer over. In die samengeperste houding hield ik het lang vol, maar er was geen verschil meer tussen keurslijf en lappenpop. En dan ontstaat er strijd. Een constante strijd tussen accepteren (stoppen met alles wat je doet) of in het gareel blijven (doorgaan met alles wat je doet) en dat is slopend. Je weet wat je moet doen maar het mag nog niet, want je kunt nog wel even door toch?

Accepteren dat het korset knelt, deden de dames in vroeger tijden ook. Ze doorstonden de ellende door op hun tanden te bijten en vriendelijk te blijven glimlachen. En dat is heel menselijk dus ik kan ook nog even door! Maar nu niet meer. Nu heb ik het keurslijf aan de wilgen gehangen en probeer ik met man en macht die wilg te kappen. Hij moet uit mijn zicht verdwijnen, zodat ik mezelf zie en alles dat daarbij hoort accepteer en liefheb. En uit mijn zicht zodat ik dat kleine meisje weer zie en zie dat zij ook zorg en aandacht nodig heeft. Dat kleine meisje is een wonderlijk hulpmiddel, maar zij verdient een eigen blog.

Burned-out of overspannen? Ondanks alle analyses en conclusies ben ik er nog steeds niet uit, maar raak ik wel meer overtuigd van het advies van mijn huisarts: “jij hebt niets aan een etiket, je weet precies waar je aan kunt werken om jezelf hier uit te trekken. En dat is niet morgen gefixt, maar accepteer dat en gun jezelf de tijd.” Hij heeft gelijk, dat label maakt het inderdaad niet beter of makkelijker. Dus ga ik etiketloos door en ga ik op zoek naar een bijl om die wilg (met dat keurslijf) eraan eindelijk eens om te hakken.