Net zo veranderlijk als het weer

Halverwege de herfst gooide ik de werkhanddoek in de ring en nu zijn we alweer halverwege de winter. De tijd raast voorbij, al lijken herfst en winter wel erg op elkaar dit jaar. Mijn gemoed lijkt echter in niets op het vorige jaargetijde. Mijn burn-out seizoen groeit langzaam naar het voorjaar toe. In mijn hoofd is het langer licht, mijn energieniveau stijgt naar zonniger temperaturen en tijdens de fietstochten naar mijn werk voel ik vaker een zachte lentebries in de rug. Dus de betere seizoenen komen eraan!

Al moet ik wel eerlijk bekennen dat dit seizoen net zo verloopt als bij de meteorologische lente, met af en toe een stortbui die mijn voeten onder water zet. Dan doe ik noodgedwongen weer een paar stappen terug en vraag ik me hardop af of het echt wel beter gaat. Gelukkig zijn er steeds meer zandzakken voorhanden om de ergste overstromingen tegen te gaan en ben ik er met een paar dagen dweilen wel weer bovenop. Ja, je mag zeker concluderen dat het steeds beter gaat.

Mensen zeggen vaak tegen mij dat het herstel net zo lang duurt als dat het duurde om de burn-out te laten groeien. Dat is best een heftige gedachte, eerlijk gezegd, maar ook is het een gedachte die je helpt bij het analyseren. Hoe is het zover gekomen, wat is er allemaal gebeurd en welke dingen zorgen er nou voor dat ik in deze enorme valkuil ben getuimeld? Tijdens mijn burn-out seizoen heb ik veel momenten de revue laten passeren en dan pas merk je hoeveel momenten een krasje op je ziel hebben achtergelaten.

Een krasje hier en daar is gezond, want gepokt en gemazeld is tenslotte de manier om wijzer te worden en te groeien. Daarnaast ervaart de een een krasje als een veertje dat de ziel zacht toucheert, de ander ervaart eenzelfde krasje als de eerste aanzet tot een groef die steeds dieper slijt, net zolang tot de plaat blijft hangen. En die ene groef is nog acceptabel, je tilt de naald op en plaatst ‘m net achter de groef. Het wordt je tweede natuur. Net als dat je weet welke hobbels je moet ontwijken en weet wat de volgorde is van de stoplichten op je dagelijkse kruispunt. Echter hoe meer groeven, hoe lastiger het wordt om op tijd de naald van de plaat te halen. Want de timing luistert nauw, een fractie van een seconde te laat en je belandt in de groef. En dan zit je er dus in, in die burn-out. Dan begint het seizoen vol herfststormen, zomerse onweersbuien en winterse glijpartijen.

Het goede aan het burn-out seizoen is dat je van elk element iets kunt leren. Soms ligt de sneeuw metershoog en leer je dat je niets anders kunt doen dan binnen te blijven. Soms wordt het je te heet onder de voeten en leer je dat het niet erg is om te vluchten. Het mag allemaal, al duurt het accepteren ontzettend lang. Je kunt niet én sneeuw ruimen én de tuin sproeien tegelijk, maar waarom proberen we dat dan toch altijd? Tijdens mijn burn-out seizoen heb ik veel aan mensen die me zeggen: “maar het hoeft niet hè. Je hoeft dit niet allemaal te doen.” En inmiddels begin ik steeds meer van die leerschool te begrijpen. Het hoeft inderdaad allemaal niet.

Mijn burn-out seizoen raakt, zo lijkt het, langzaam op zijn eind. Het lastige van dit grillige jaargetijde is echter dat je nooit weet hoe lang het duurt. Een kwartaal is niet de standaard zoals voor alle reguliere jaargetijden. Voor de een duurt het wel vier seizoenen in één en voor de ander komt de lentebries iets eerder. En ook dat is oké, het hoeft niet sneller dan snel. Het duurt zolang je nodig hebt om te herstellen, zolang jij nodig hebt om weer tegen alle seizoenen bestand te zijn.

Terwijl ik dit teruglees, realiseer ik me heel goed dat deze blauwe lucht morgen zo maar weer een storm van orkaankracht kan worden. Maar dat zien we dan wel. Tenslotte is niets zo veranderlijk als het weer.